bang around
US /bæŋ əˈraʊnd/
UK /bæŋ əˈraʊnd/

1.
lawaai maken, rondlopen met veel lawaai
to move around a place, making a lot of noise
:
•
The kids were banging around upstairs all morning.
De kinderen waren de hele ochtend lawaai aan het maken boven.
•
I heard someone banging around in the kitchen late last night.
Ik hoorde gisteravond laat iemand lawaai maken in de keuken.