armed to the teeth
US /ɑrmd tu ðə tiθ/
UK /ɑrmd tu ðə tiθ/
1.
tot de tanden bewapend
carrying many weapons
:
•
The soldiers were armed to the teeth, ready for battle.
De soldaten waren tot de tanden bewapend, klaar voor de strijd.
•
The robbers were reportedly armed to the teeth when they broke into the bank.
De rovers waren naar verluidt tot de tanden bewapend toen ze de bank binnendrongen.
2.
tot de tanden bewapend (met informatie)
having a lot of something, especially information or resources
:
•
The legal team was armed to the teeth with evidence.
Het juridische team was tot de tanden bewapend met bewijsmateriaal.
•
Before the negotiation, he made sure he was armed to the teeth with facts and figures.
Voor de onderhandeling zorgde hij ervoor dat hij tot de tanden bewapend was met feiten en cijfers.