appetizing
US /ˈæp.ə.taɪ.zɪŋ/
UK /ˈæp.ə.taɪ.zɪŋ/

1.
smakelijk, appetijtelijk
stimulating one's appetite
:
•
The aroma of freshly baked bread was very appetizing.
De geur van versgebakken brood was erg smakelijk.
•
The presentation of the dish made it look even more appetizing.
De presentatie van het gerecht maakte het nog smakelijker.
2.
aantrekkelijk, verleidelijk
appealing or attractive
:
•
The job offer was very appetizing, with a good salary and benefits.
Het jobaanbod was zeer aantrekkelijk, met een goed salaris en voordelen.
•
The prospect of a long vacation was quite appetizing.
Het vooruitzicht op een lange vakantie was behoorlijk aantrekkelijk.