another

US /əˈnʌð.ɚ/
UK /əˈnʌð.ɚ/
"another" picture
1.

nog een, een andere

one more; an additional

:
Can I have another piece of cake?
Mag ik nog een stuk taart?
We need another chair for the guest.
We hebben nog een stoel nodig voor de gast.
2.

een andere, verschillende

a different one

:
I don't like this one; show me another.
Ik vind deze niet leuk; laat me een andere zien.
Let's try another approach to solve the problem.
Laten we een andere aanpak proberen om het probleem op te lossen.
1.

een ander, nog een

one more person or thing

:
He finished one book and started another.
Hij maakte één boek af en begon aan een ander.
Some people like coffee, another prefers tea.
Sommige mensen houden van koffie, een ander geeft de voorkeur aan thee.