angle

US /ˈæŋ.ɡəl/
UK /ˈæŋ.ɡəl/
"angle" picture
1.

hoek

the space (usually measured in degrees) between two intersecting lines or surfaces at or close to the point where they meet

:
The two roads meet at a sharp angle.
De twee wegen komen samen onder een scherpe hoek.
Measure the angle of the triangle.
Meet de hoek van de driehoek.
2.

invalshoek, perspectief

a particular way of looking at or presenting something; a point of view

:
Let's consider the problem from a different angle.
Laten we het probleem vanuit een andere invalshoek bekijken.
He always has an interesting angle on things.
Hij heeft altijd een interessante invalshoek op dingen.
1.

kantelen, richten

to direct or position at an angle

:
She angled the camera to get a better shot.
Ze kantelde de camera om een betere opname te krijgen.
He angled his body away from the punch.
Hij kantelde zijn lichaam weg van de stoot.