analogy
US /əˈnæl.ə.dʒi/
UK /əˈnæl.ə.dʒi/
1.
analogie, vergelijking
a comparison between two things for the purpose of explanation or clarification
:
•
The teacher drew an analogy between the human heart and a pump.
De leraar trok een analogie tussen het menselijk hart en een pomp.
•
It's difficult to make an analogy for such a complex concept.
Het is moeilijk om een analogie te maken voor zo'n complex concept.
2.
overeenkomst, gelijkenis
a correspondence or partial similarity
:
•
There's a clear analogy between the two systems.
Er is een duidelijke analogie tussen de twee systemen.
•
The situation has a strong analogy to what happened last year.
De situatie heeft een sterke analogie met wat vorig jaar gebeurde.