advertise
US /ˈæd.vɚ.taɪz/
UK /ˈæd.vɚ.taɪz/
1.
adverteren, reclame maken
to present or describe a product, service, or event in a public medium so as to promote sales or attendance
:
•
We need to advertise our new product more effectively.
We moeten ons nieuwe product effectiever adverteren.
•
The company decided to advertise the job opening in a national newspaper.
Het bedrijf besloot de vacature in een landelijke krant te adverteren.
2.
bekendmaken, onthullen
to make something known publicly, especially something bad or undesirable
:
•
He didn't want to advertise his financial problems.
Hij wilde zijn financiële problemen niet bekendmaken.
•
Her loud complaints only served to advertise her bad mood.
Haar luide klachten dienden alleen maar om haar slechte humeur te bekend te maken.