with a view to
US /wɪθ ə vjuː tuː/
UK /wɪθ ə vjuː tuː/

1.
met het oog op, met de bedoeling om
with the aim of; intending to
:
•
He is studying hard with a view to passing the exam.
Hij studeert hard met het oog op het slagen voor het examen.
•
They are saving money with a view to buying a new house.
Ze sparen geld met het oog op het kopen van een nieuw huis.