Betekenis van het woord winter in het Nederlands

Wat betekent winter in het Engels? Ontdek de betekenis, uitspraak en specifiek gebruik van dit woord met Lingoland

winter

US /ˈwɪn.t̬ɚ/
UK /ˈwɪn.t̬ɚ/
"winter" picture

Zelfstandig Naamwoord

1.

winter

the coldest season of the year, in the northern hemisphere from December to February and in the southern hemisphere from June to August

Voorbeeld:
I love to ski in the winter.
Ik hou van skiën in de winter.
The trees are bare in winter.
De bomen zijn kaal in de winter.
Synoniem:

Werkwoord

1.

overwinteren

to spend the winter (in a particular place)

Voorbeeld:
Many birds winter in warmer climates.
Veel vogels overwinteren in warmere klimaten.
We plan to winter in Florida this year.
We zijn van plan dit jaar in Florida te overwinteren.
Leer dit woord op Lingoland
Gerelateerd Woord: