whiting
US /ˈwaɪ.t̬ɪŋ/
UK /ˈwaɪ.t̬ɪŋ/
1.
wijting
a small, slender, silvery-white marine fish of the cod family, found in the North Atlantic and Mediterranean Seas, valued as food
:
•
We had fresh whiting for dinner last night.
We hadden gisteravond verse wijting als avondeten.
•
The fisherman caught a large whiting near the coast.
De visser ving een grote wijting bij de kust.
2.
witkalk, krijtpoeder
a preparation of ground chalk, used for whitewash, putty, and in polishing
:
•
The old house was given a fresh coat of whiting.
Het oude huis kreeg een nieuwe laag witkalk.
•
Artists often use whiting to prepare canvases.
Kunstenaars gebruiken vaak witkalk om doeken voor te bereiden.