voluntary
US /ˈvɑː.lən.ter.i/
UK /ˈvɑː.lən.ter.i/
1.
vrijwillig, facultatief
done, given, or undertaken of one's own free will.
:
•
She made a voluntary donation to the charity.
Ze deed een vrijwillige donatie aan het goede doel.
•
Participation in the program is entirely voluntary.
Deelname aan het programma is volledig vrijwillig.
2.
vrijwillig, bewust
(of an action) done by conscious decision; not automatic or instinctive.
:
•
Breathing is usually automatic, but it can also be a voluntary action.
Ademhalen is meestal automatisch, maar het kan ook een vrijwillige actie zijn.
•
He made a voluntary confession to the police.
Hij legde een vrijwillige bekentenis af bij de politie.
1.
vrijwilliger
a person who works for an organization without being paid.
:
•
Many voluntaries helped out at the local soup kitchen.
Veel vrijwilligers hielpen mee in de plaatselijke gaarkeuken.
•
She decided to become a voluntary at the animal shelter.
Ze besloot vrijwilliger te worden bij het dierenasiel.