Betekenis van het woord visa in het Nederlands
Wat betekent visa in het Engels? Ontdek de betekenis, uitspraak en specifiek gebruik van dit woord met Lingoland
visa
US /ˈviː.zə/
UK /ˈviː.zə/

Zelfstandig Naamwoord
1.
visum
an endorsement issued by an authorized representative of a country and marked in the passport of an applicant, indicating that the applicant's credentials have been examined and that they are permitted to enter the country for a specified purpose and for a limited period.
Voorbeeld:
•
I need to apply for a visa to travel to that country.
Ik moet een visum aanvragen om naar dat land te reizen.
•
Her student visa expires next month.
Haar studentenvisum verloopt volgende maand.
Synoniem:
Werkwoord
1.
viseren, een visum verlenen
to endorse a passport with a visa.
Voorbeeld:
•
The embassy will visa your passport after reviewing your application.
De ambassade zal uw paspoort viseren na het beoordelen van uw aanvraag.
•
He had his passport visaed for multiple entries.
Zijn paspoort was geviseerd voor meerdere binnenkomsten.
Handelsmerk
1.
Visa, Visa-kaart
a brand of credit card.
Voorbeeld:
•
I paid with my Visa card.
Ik betaalde met mijn Visa kaart.
•
Do you accept Visa?
Accepteert u Visa?
Leer dit woord op Lingoland
Gerelateerd Woord: