vertiginous
US /vɝːˈtɪdʒ.ə.nəs/
UK /vɝːˈtɪdʒ.ə.nəs/

1.
duizelingwekkend, vertigineus
causing vertigo, especially by being extremely high or steep
:
•
The skyscraper offered a vertiginous view of the city below.
De wolkenkrabber bood een duizelingwekkend uitzicht op de stad beneden.
•
She felt a vertiginous sensation looking down from the cliff.
Ze voelde een duizelingwekkend gevoel toen ze van de klif naar beneden keek.
2.
duizelig
suffering from vertigo or dizziness
:
•
After the roller coaster, he felt quite vertiginous.
Na de achtbaan voelde hij zich behoorlijk duizelig.
•
The old man became vertiginous when he stood up too quickly.
De oude man werd duizelig toen hij te snel opstond.