trifle

US /ˈtraɪ.fəl/
UK /ˈtraɪ.fəl/
"trifle" picture
1.

kleinigheid, futiliteit

a thing of little importance or value

:
Don't worry about such trifles.
Maak je geen zorgen over zulke kleinigheden.
It was a mere trifle, easily forgotten.
Het was slechts een kleinigheid, gemakkelijk te vergeten.
2.

trifle

a cold dessert of sponge cake or bread soaked in sherry or other alcohol, with layers of custard, fruit, and cream

:
For dessert, we had a delicious berry trifle.
Als dessert hadden we een heerlijke bessentrifle.
The traditional English trifle is often served at Christmas.
De traditionele Engelse trifle wordt vaak met Kerstmis geserveerd.
1.

spotten met, lichtzinnig omgaan met

treat (someone or something) without seriousness or respect

:
Don't trifle with my feelings.
Spot niet met mijn gevoelens.
He was accused of trifling with company funds.
Hij werd beschuldigd van het lichtzinnig omgaan met bedrijfsgelden.