nothing

US /ˈnʌθ.ɪŋ/
UK /ˈnʌθ.ɪŋ/
"nothing" picture
1.

niets

not anything; no single thing

:
There's nothing I can do to help.
Er is niets wat ik kan doen om te helpen.
She said nothing.
Ze zei niets.
2.

niets, onbelangrijk

a person or thing of no importance or value

:
He considers himself nothing without his family.
Hij beschouwt zichzelf niets zonder zijn familie.
Her opinion means nothing to him.
Haar mening betekent niets voor hem.
1.

helemaal niet, niets

not at all; in no way

:
He looks nothing like his brother.
Hij lijkt helemaal niet op zijn broer.
The new car cost nothing compared to the old one.
De nieuwe auto kostte niets vergeleken met de oude.