towel

US /taʊəl/

UK /taʊəl/

handdoek

a piece of absorbent fabric or paper used for drying oneself or wiping things dry

•

Please hand me that clean towel.

Geef me alsjeblieft die schone handdoek.

•

She wrapped a warm towel around her wet hair.

Ze wikkelde een warme handdoek om haar natte haar.

afdrogen, drogen met een handdoek

to dry something with a towel

•

He toweled off his dog after its bath.

Hij droogde zijn hond af met een handdoek na het bad.

•

She toweled her hair dry before blow-drying it.

Ze droogde haar haar af met een handdoek voordat ze het föhnde.