the better part of
US /ðə ˈbetər pɑːrt əv/
UK /ðə ˈbetər pɑːrt əv/
1.
het grootste deel van, bijna
most of something; more than half of something
:
•
He spent the better part of his life working on that project.
Hij bracht het grootste deel van zijn leven door met dat project.
•
We waited for the better part of an hour for the bus to arrive.
We wachtten bijna een uur op de bus.