terms
US /tɜrmz/
UK /tɜrmz/

1.
voorwaarden, bepalingen
conditions under which an agreement is made
:
•
We agreed to the terms of the contract.
We gingen akkoord met de voorwaarden van het contract.
•
The terms of the loan were very favorable.
De voorwaarden van de lening waren zeer gunstig.
2.
termen, woorden
words or phrases used to express a concept
:
•
Can you explain that in simpler terms?
Kun je dat in eenvoudigere termen uitleggen?
•
He spoke in very general terms about the plan.
Hij sprak in zeer algemene termen over het plan.