tea leaf

US /ˈtiː liːf/
UK /ˈtiː liːf/
"tea leaf" picture
1.

theeblad, theebladeren

a processed leaf of the tea plant, used to make the beverage tea

:
The aroma of fresh tea leaves filled the air.
De geur van verse theebladeren vulde de lucht.
She carefully steeped the tea leaves in hot water.
Ze liet de theebladeren voorzichtig trekken in heet water.
2.

theebladeren, theegruis

residue of tea leaves left in a cup after drinking, sometimes used for fortune-telling

:
She looked at the tea leaves at the bottom of her cup, hoping for a glimpse into the future.
Ze keek naar de theebladeren op de bodem van haar kopje, hopend op een blik in de toekomst.
Reading tea leaves is an ancient form of divination.
Het lezen van theebladeren is een oude vorm van waarzeggerij.