leaf
US /liːf/
UK /liːf/
1.
blad
a flattened green outgrowth from the stem of a herbaceous plant, typically a blade-shaped lamina attached to the stem by a petiole
:
•
The tree shed its leaves in autumn.
De boom verloor zijn bladeren in de herfst.
•
She pressed a dried leaf in her book.
Ze drukte een gedroogd blad in haar boek.
1.
een nieuw blad omslaan, een nieuwe start maken
turn over a new leaf
:
•
After his release from prison, he promised to turn over a new leaf.
Na zijn vrijlating uit de gevangenis beloofde hij een nieuw blad om te slaan.
•
It's never too late to turn over a new leaf and improve yourself.
Het is nooit te laat om een nieuw blad om te slaan en jezelf te verbeteren.
1.
bladeren, doorbladeren
to turn over a leaf or leaves of a book or other publication
:
•
He carefully leafed through the old photo album.
Hij bladerde voorzichtig door het oude fotoalbum.
•
She leafed through the magazine while waiting.
Ze bladerde door het tijdschrift terwijl ze wachtte.