take someone's word for it

US /teɪk ˈsʌm.wʌnz wɜrd fɔr ɪt/
UK /teɪk ˈsʌm.wʌnz wɜrd fɔr ɪt/
"take someone's word for it" picture
1.

iemand op zijn woord geloven, iemands woord aannemen

to believe that what someone says is true, without checking or proving it

:
I haven't seen the report, but I'll take your word for it that it's accurate.
Ik heb het rapport niet gezien, maar ik neem je woord ervoor dat het accuraat is.
He said he finished all his homework, and I had to take his word for it.
Hij zei dat hij al zijn huiswerk af had, en ik moest hem op zijn woord geloven.