Betekenis van het woord sunday in het Nederlands
Wat betekent sunday in het Engels? Ontdek de betekenis, uitspraak en specifiek gebruik van dit woord met Lingoland
sunday
US /ˈsʌn.deɪ/
UK /ˈsʌn.deɪ/

Zelfstandig Naamwoord
1.
zondag
the day of the week before Monday and after Saturday, observed by Christians as a day of worship and rest, and the first day of the week in many secular calendars.
Voorbeeld:
•
We usually go to church on Sunday mornings.
We gaan meestal op zondagochtend naar de kerk.
•
I have a day off every Sunday.
Ik heb elke zondag een vrije dag.
Leer dit woord op Lingoland
Gerelateerd Woord: