stag

US /stæɡ/
UK /stæɡ/
"stag" picture
1.

hert, mannetjeshert

a male deer, especially a large one

:
We saw a magnificent stag in the forest.
We zagen een prachtige hert in het bos.
The hunter aimed at the large stag.
De jager richtte op het grote hert.
2.

vrijgezellenfeest, mannenavond

a social event for men only, especially one held for a man about to be married

:
He's having his stag party next weekend.
Hij heeft volgend weekend zijn vrijgezellenfeest.
The boys are planning a stag night for John.
De jongens plannen een vrijgezellenavond voor John.
1.

heren, alleen voor mannen

for men only

:
It was a stag dinner, so no women were invited.
Het was een herendiner, dus er waren geen vrouwen uitgenodigd.
The club hosts a monthly stag event.
De club organiseert maandelijks een herenevenement.
1.

alleen gaan, zonder partner gaan

to attend a social event without a partner or date

:
He decided to stag the wedding, as his girlfriend couldn't make it.
Hij besloot de bruiloft alleen bij te wonen, omdat zijn vriendin niet kon komen.
Are you going to stag the dance?
Ga je alleen naar het dansfeest?