sometime
US /ˈsʌm.taɪm/
UK /ˈsʌm.taɪm/

1.
ergens, ooit
at some unspecified time in the future or past
:
•
Let's meet for coffee sometime next week.
Laten we ergens volgende week afspreken voor koffie.
•
I remember seeing him sometime last year.
Ik herinner me dat ik hem ergens vorig jaar heb gezien.
1.
voormalig, gewezen
former; having been at some time
:
•
The sometime mayor of the town visited the new community center.
De voormalige burgemeester van de stad bezocht het nieuwe gemeenschapscentrum.
•
She is a sometime resident of Paris.
Ze is een voormalige inwoner van Parijs.