socially
US /ˈsoʊ.ʃəl.i/
UK /ˈsoʊ.ʃəl.i/
1.
sociaal
in a social manner; by means of social interaction
:
•
He enjoys interacting socially with his colleagues.
Hij geniet ervan om sociaal met zijn collega's om te gaan.
•
They meet socially outside of work.
Ze ontmoeten elkaar sociaal buiten het werk.
2.
sociaal
in relation to society or its organization
:
•
The new policy aims to address issues socially and economically.
Het nieuwe beleid is gericht op het aanpakken van problemen sociaal en economisch.
•
The community is socially diverse.
De gemeenschap is sociaal divers.