soak

US /soʊk/
UK /soʊk/
"soak" picture
1.

weken, doorweken

make something thoroughly wet by immersing it in liquid

:
Soak the clothes in warm water before washing.
Week de kleren in warm water voordat je ze wast.
Let the beans soak overnight.
Laat de bonen een nacht weken.
2.

opnemen, absorberen

absorb liquid or moisture

:
The sponge will soak up the spilled water.
De spons zal het gemorste water opzuigen.
The dry ground quickly soaked up the rain.
De droge grond zoog de regen snel op.
3.

extraheren door weken, uitlogen

extract something by steeping it in liquid

:
You can soak the color out of the fabric.
Je kunt de kleur uit de stof weken.
The process involves soaking the herbs to release their oils.
Het proces omvat het weken van de kruiden om hun oliën vrij te maken.
1.

week, bad

an act or period of immersing something in liquid

:
Give the dirty dishes a good soak before washing.
Geef de vuile vaat een goede week voordat je ze wast.
She enjoyed a long, relaxing soak in the bathtub.
Ze genoot van een lange, ontspannende week in bad.