sketching
US /ˈsketʃɪŋ/
UK /ˈsketʃɪŋ/

1.
schetsen, schetstekenen
the activity of making quick, rough drawings or paintings
:
•
She enjoys sketching landscapes in her free time.
Ze geniet van het schetsen van landschappen in haar vrije tijd.
•
The artist spent the afternoon sketching portraits of passersby.
De kunstenaar bracht de middag door met het schetsen van portretten van voorbijgangers.
1.
schetsend, tekenend
making a quick, rough drawing or painting
:
•
He was sketching in his notebook during the meeting.
Hij was aan het schetsen in zijn notitieboekje tijdens de vergadering.
•
The architect was busy sketching new designs for the building.
De architect was druk bezig met het schetsen van nieuwe ontwerpen voor het gebouw.