Betekenis van het woord short in het Nederlands
Wat betekent short in het Engels? Ontdek de betekenis, uitspraak en specifiek gebruik van dit woord met Lingoland
short
US /ʃɔːrt/
UK /ʃɔːrt/

Bijvoeglijk Naamwoord
1.
2.
tekort, onvoldoende
not reaching a required or desired level or amount; deficient
Voorbeeld:
•
We are short on supplies.
We komen tekort aan voorraden.
•
The team was short a player.
Het team kwam een speler tekort.
Bijwoord
1.
abrupt, plotseling
suddenly or abruptly
Voorbeeld:
•
The car stopped short.
De auto stopte abrupt.
•
He was cut short in his speech.
Hij werd abrupt onderbroken in zijn toespraak.
Synoniem:
Werkwoord
Leer dit woord op Lingoland
Gerelateerd Woord: