Betekenis van het woord sheep in het Nederlands

Wat betekent sheep in het Engels? Ontdek de betekenis, uitspraak en specifiek gebruik van dit woord met Lingoland

sheep

US /ʃiːp/
UK /ʃiːp/
"sheep" picture

Zelfstandig Naamwoord

1.

schaap

a ruminant mammal with a thick woolly coat and, in the male, curving horns, domesticated for its wool, meat, and milk.

Voorbeeld:
The farmer led his flock of sheep to the pasture.
De boer leidde zijn kudde schapen naar de weide.
We counted the sheep jumping over the fence to fall asleep.
We telden de schapen die over het hek sprongen om in slaap te vallen.
Synoniem:
2.

volger, meeloper

a person who is too easily influenced or led

Voorbeeld:
He's just a sheep, always following what others do without thinking.
Hij is gewoon een schaap, volgt altijd wat anderen doen zonder na te denken.
The company's employees were like sheep, blindly obeying every command.
De werknemers van het bedrijf waren als schapen, blindelings gehoorzamend aan elk bevel.
Leer dit woord op Lingoland