sharp practice
US /ʃɑrp ˈpræk.tɪs/
UK /ʃɑrp ˈpræk.tɪs/

1.
oneerlijke praktijken, sluwe streken
dishonest or unfair dealing, especially in business
:
•
The company was accused of sharp practice for misleading customers about their product's features.
Het bedrijf werd beschuldigd van oneerlijke praktijken wegens het misleiden van klanten over de productkenmerken.
•
He's known for his sharp practice in real estate deals.
Hij staat bekend om zijn oneerlijke praktijken bij vastgoedtransacties.