scent
US /sent/
UK /sent/

1.
2.
spoor, geurspoor
a trail of smell left by an animal or person, used for tracking
:
•
The dog followed the scent of the rabbit through the woods.
De hond volgde het spoor van het konijn door het bos.
•
Hunters often rely on a dog's ability to pick up a fresh scent.
Jagers vertrouwen vaak op het vermogen van een hond om een vers spoor op te pikken.
1.
2.
parfumeren, geur geven aan
to give a pleasant smell to (something)
:
•
She used essential oils to scent the room.
Ze gebruikte essentiële oliën om de kamer te parfumeren.
•
The candles were lit to scent the air with vanilla.
De kaarsen werden aangestoken om de lucht met vanille te parfumeren.