romantic
US /roʊˈmæn.t̬ɪk/
UK /roʊˈmæn.t̬ɪk/
1.
romantisch
relating to or involving love or a loving relationship
:
•
They had a very romantic dinner by candlelight.
Ze hadden een heel romantisch diner bij kaarslicht.
•
He sent her a romantic letter.
Hij stuurde haar een romantische brief.
2.
idealistisch, dromerig, onrealistisch
idealistic, imaginative, or unrealistic
:
•
He has a very romantic view of the past.
Hij heeft een zeer romantische kijk op het verleden.
•
She's always dreaming of a romantic escape to a faraway island.
Ze droomt altijd van een romantische ontsnapping naar een ver eiland.
1.
romanticus
a person who is romantic, especially in an artistic or emotional way
:
•
He's a true romantic, always writing poems and bringing flowers.
Hij is een echte romanticus, altijd gedichten schrijvend en bloemen meebrengend.
•
She considers herself a hopeless romantic.
Ze beschouwt zichzelf als een hopeloze romanticus.