retirement

US /rɪˈtaɪr.mənt/
UK /rɪˈtaɪr.mənt/
"retirement" picture
1.

pensioen, aftreden

the action or fact of leaving one's job and ceasing to work

:
He is looking forward to his retirement next year.
Hij kijkt uit naar zijn pensioen volgend jaar.
She celebrated her retirement after 30 years of service.
Ze vierde haar pensioen na 30 jaar dienst.
2.

pensioenperiode, rusttijd

the period of one's life after ceasing to work

:
He enjoys his retirement by traveling the world.
Hij geniet van zijn pensioen door de wereld rond te reizen.
Many people plan for their retirement years.
Veel mensen plannen hun pensioenjaren.