resuscitate
US /rɪˈsʌs.ə.teɪt/
UK /rɪˈsʌs.ə.teɪt/

1.
reanimeren, tot leven wekken
to revive (someone) from unconsciousness or apparent death
:
•
Paramedics tried to resuscitate the victim of the accident.
Paramedici probeerden het slachtoffer van het ongeluk te reanimeren.
•
CPR can help to resuscitate someone who has stopped breathing.
Reanimatie kan helpen om iemand die gestopt is met ademen te reanimeren.
2.
doen herleven, opnieuw activeren
to make (something) active or vigorous again
:
•
The new marketing strategy aims to resuscitate the struggling brand.
De nieuwe marketingstrategie is gericht op het doen herleven van het worstelende merk.
•
Efforts were made to resuscitate the failing economy.
Er werden pogingen gedaan om de falende economie te doen herleven.