put someone in their place
US /pʊt ˈsʌm.wʌn ɪn ðer pleɪs/
UK /pʊt ˈsʌm.wʌn ɪn ðer pleɪs/

1.
iemand op zijn plaats zetten, iemand de les lezen
to tell someone in a firm way that they are not as important as they think they are
:
•
The new manager was getting a bit arrogant, so I had to put him in his place during the meeting.
De nieuwe manager werd een beetje arrogant, dus ik moest hem op zijn plaats zetten tijdens de vergadering.
•
She tried to interrupt me, but I quickly put her in her place.
Ze probeerde me te onderbreken, maar ik heb haar snel op haar plaats gezet.