provincial

US /prəˈvɪn.ʃəl/
UK /prəˈvɪn.ʃəl/
"provincial" picture
1.

provinciaal

of or concerning a province of a country or empire

:
The provincial government announced new policies.
De provinciale overheid kondigde nieuw beleid aan.
She moved from the capital to a provincial town.
Ze verhuisde van de hoofdstad naar een provinciale stad.
2.

provinciaal, bekrompen

having the characteristics of people from the provinces; unsophisticated or narrow-minded

:
Her provincial attitudes made it hard for her to adapt to city life.
Haar provinciale houding maakte het moeilijk voor haar om zich aan te passen aan het stadsleven.
He was criticized for his provincial outlook on global issues.
Hij werd bekritiseerd om zijn provinciale kijk op mondiale kwesties.
1.

provinciaal, plattelander

an inhabitant of a province

:
The capital city often looks down on the provincials.
De hoofdstad kijkt vaak neer op de provincialen.
He was considered a provincial by his city friends.
Hij werd door zijn stadsvrienden als een provinciaal beschouwd.