pout
US /paʊt/
UK /paʊt/
1.
pruilen, mokken
push one's lips out to show that one is annoyed or in a bad mood
:
•
The child began to pout when he didn't get his way.
Het kind begon te pruilen toen het zijn zin niet kreeg.
•
She would often pout and cross her arms when she was upset.
Ze zou vaak pruilen en haar armen over elkaar slaan als ze van streek was.
2.
tuiten, prominent zijn
have full, prominent lips
:
•
Her lips naturally pout, giving her a sensual look.
Haar lippen tuiten van nature, wat haar een sensuele uitstraling geeft.
•
She applied lip gloss to make her lips pout even more.
Ze bracht lipgloss aan om haar lippen nog meer te laten tuiten.
1.
pruilmond, mokkend gezicht
a facial expression in which the lips are pushed forward, typically to show annoyance or in an attractive way
:
•
She gave a little pout when her friend teased her.
Ze gaf een klein pruilmondje toen haar vriend haar plaagde.
•
The model struck a pose with a subtle pout.
Het model nam een pose aan met een subtiele pruilmond.