peril
US /ˈper.əl/
UK /ˈper.əl/

1.
in gevaar brengen, bedreigen
expose to danger; threaten
:
•
He would peril his life for his beliefs.
Hij zou zijn leven in gevaar brengen voor zijn overtuigingen.
•
Do not peril your future by making rash decisions.
Breng je toekomst niet in gevaar door overhaaste beslissingen te nemen.