Betekenis van het woord parish in het Nederlands
Wat betekent parish in het Engels? Ontdek de betekenis, uitspraak en specifiek gebruik van dit woord met Lingoland
parish
US /ˈper.ɪʃ/
UK /ˈper.ɪʃ/
Zelfstandig Naamwoord
1.
parochie
a small administrative district typically having its own church and a priest or pastor
Voorbeeld:
•
The local parish organized a community clean-up event.
De plaatselijke parochie organiseerde een gemeenschappelijke opruimactie.
•
He served as a priest in that parish for over twenty years.
Hij diende meer dan twintig jaar als priester in die parochie.
Synoniem:
2.
parochianen, gemeenteleden
the inhabitants of a parish
Voorbeeld:
•
The entire parish gathered for the annual festival.
De hele parochie kwam samen voor het jaarlijkse festival.
•
The priest knows every family in his parish.
De priester kent elke familie in zijn parochie.
Synoniem:
Leer dit woord op Lingoland