out of harm's way
US /aʊt əv hɑːrmz weɪ/
UK /aʊt əv hɑːrmz weɪ/

1.
uit de gevarenzone, veilig
in a safe place, away from danger or injury
:
•
We need to get these children out of harm's way immediately.
We moeten deze kinderen onmiddellijk uit de gevarenzone halen.
•
He moved the fragile vase out of harm's way on a higher shelf.
Hij verplaatste de fragiele vaas uit de gevarenzone naar een hogere plank.