oily
US /ˈɔɪ.li/
UK /ˈɔɪ.li/
1.
olieachtig, vettig
covered with or containing oil or grease
:
•
The mechanic's hands were covered in oily grime.
De handen van de monteur waren bedekt met vette vuil.
•
She dabbed her face with a tissue to remove the oily shine.
Ze depte haar gezicht met een tissue om de vette glans te verwijderen.
2.
glad, vleierig
having a smooth, ingratiating, or unctuous manner
:
•
His oily charm didn't fool anyone.
Zijn gladde charme bedroog niemand.
•
He gave an oily smile and tried to flatter her.
Hij gaf een gladde glimlach en probeerde haar te vleien.