officially
US /əˈfɪʃ.əl.i/
UK /əˈfɪʃ.əl.i/
1.
officieel
in a formal and public way
:
•
The new policy was officially announced yesterday.
Het nieuwe beleid werd gisteren officieel aangekondigd.
•
He was officially recognized for his bravery.
Hij werd officieel erkend voor zijn moed.
2.
officieel, volgens de regels
according to official rules or procedures
:
•
The meeting was conducted officially, following all protocols.
De vergadering werd officieel gevoerd, volgens alle protocollen.
•
He is not officially employed by the company yet.
Hij is nog niet officieel in dienst bij het bedrijf.