notice

US /ˈnoʊ.t̬ɪs/
UK /ˈnoʊ.t̬ɪs/
"notice" picture
1.

aandacht, opmerking

the fact of observing or paying attention to something or someone

:
•
He didn't take any notice of my warnings.
Hij schonk geen aandacht aan mijn waarschuwingen.
•
Her sudden departure went without notice.
Haar plotselinge vertrek bleef onopgemerkt.
:
attentionobservationawarenessheedcognizance
2.

kennisgeving, mededeling

a formal announcement or warning

:
•
The company gave him two weeks' notice.
Het bedrijf gaf hem twee weken opzegtermijn.
•
There's a notice on the board about the meeting.
Er hangt een mededeling op het bord over de vergadering.
:
announcementnotificationwarningmemobulletin
1.

opmerken, waarnemen

to become aware of something or someone; to observe

:
•
Did you notice anything unusual?
Heb je iets ongewoons opgemerkt?
•
I didn't even notice he was gone.
Ik merkte niet eens dat hij weg was.
:
observeperceivediscerndetectspot
:
noticeablenotice periodtake noticegive someone notice