moonlight

US /ˈmuːn.laɪt/
UK /ˈmuːn.laɪt/
"moonlight" picture
1.

maanlicht

the light from the moon

:
The garden was bathed in soft moonlight.
De tuin was gehuld in zacht maanlicht.
We walked along the beach under the pale moonlight.
We liepen langs het strand onder het bleke maanlicht.
1.

bijklussen, zwartwerken

to work at an additional job, especially secretly and without reporting the income for tax purposes

:
He had to moonlight as a bartender to make ends meet.
Hij moest bijklussen als barman om rond te komen.
Many teachers moonlight during the summer break.
Veel leraren klussen bij tijdens de zomervakantie.