Betekenis van het woord marry in het Nederlands
Wat betekent marry in het Engels? Ontdek de betekenis, uitspraak en specifiek gebruik van dit woord met Lingoland
marry
US /ˈmer.i/
UK /ˈmer.i/

Werkwoord
1.
trouwen, huwen
join in marriage
Voorbeeld:
•
They decided to marry after a long courtship.
Ze besloten te trouwen na een lange verkering.
•
He will marry his fiancée next month.
Hij zal volgende maand met zijn verloofde trouwen.
2.
huwen, uithuwelijken
give (a daughter or son) in marriage
Voorbeeld:
•
The king decided to marry his daughter to a foreign prince.
De koning besloot zijn dochter aan een buitenlandse prins te huwen.
•
They hoped to marry their son into a wealthy family.
Ze hoopten hun zoon in een rijke familie te huwen.
Leer dit woord op Lingoland
Gerelateerd Woord: