make a big thing (out) of
US /meɪk ə bɪɡ θɪŋ (aʊt) əv/
UK /meɪk ə bɪɡ θɪŋ (aʊt) əv/

1.
ergens een groot punt van maken, ergens een big deal van maken
to treat something as more important or serious than it really is
:
•
It was just a small mistake, don't make a big thing out of it.
Het was maar een kleine fout, maak er geen groot probleem van.
•
She tends to make a big thing of every little problem.
Ze heeft de neiging om van elk klein probleem een groot ding te maken.