invisible

US /ɪnˈvɪz.ə.bəl/
UK /ɪnˈvɪz.ə.bəl/
"invisible" picture
1.

onzichtbaar

impossible or nearly impossible to see

:
The tiny particles were almost invisible to the naked eye.
De kleine deeltjes waren bijna onzichtbaar voor het blote oog.
He wore a cloak that made him invisible.
Hij droeg een mantel die hem onzichtbaar maakte.
2.

onmerkbaar, verborgen

not apparent or obvious; hidden from view or knowledge

:
There was an invisible tension in the room.
Er hing een onzichtbare spanning in de kamer.
His influence on the decision was invisible but significant.
Zijn invloed op de beslissing was onzichtbaar maar significant.