international
US /ˌɪn.t̬ɚˈnæʃ.ən.əl/
UK /ˌɪn.t̬ɚˈnæʃ.ən.əl/
1.
internationaal
existing or occurring between two or more nations
:
•
The United Nations is an international organization.
De Verenigde Naties is een internationale organisatie.
•
They are working on an international trade agreement.
Ze werken aan een internationaal handelsakkoord.
2.
internationaal
involving or affecting people from several countries
:
•
The conference attracted an international audience.
De conferentie trok een internationaal publiek aan.
•
She has an international reputation as a scientist.
Ze heeft een internationale reputatie als wetenschapper.
1.
interland, internationale wedstrijd
a competition or match between teams or individuals from different countries
:
•
He scored a goal in the international against Brazil.
Hij scoorde een doelpunt in de interland tegen Brazilië.
•
The team is preparing for their next international.
Het team bereidt zich voor op hun volgende interland.