impolite
US /ˌɪm.pəlˈaɪt/
UK /ˌɪm.pəlˈaɪt/

1.
onbeleefd, onbeschoft
not polite; rude
:
•
It's impolite to interrupt someone while they are speaking.
Het is onbeleefd om iemand te onderbreken terwijl ze spreken.
•
He made an impolite remark about her appearance.
Hij maakte een onbeleefde opmerking over haar uiterlijk.