homecoming
US /ˈhoʊmˌkʌm.ɪŋ/
UK /ˈhoʊmˌkʌm.ɪŋ/
1.
thuiskomst, reüniefeest
an annual event at a high school or college to celebrate the return of former students, typically including a football game, a parade, and a dance
:
•
Our school's homecoming game is always the biggest event of the fall.
De thuiskomstwedstrijd van onze school is altijd het grootste evenement van de herfst.
•
She was crowned homecoming queen.
Ze werd gekroond tot thuiskomstkoningin.
2.
thuiskomst, terugkeer
an act of returning home
:
•
After years abroad, his homecoming was emotional.
Na jaren in het buitenland was zijn thuiskomst emotioneel.
•
The soldier's homecoming was celebrated by the entire town.
De thuiskomst van de soldaat werd door de hele stad gevierd.